Dinsdag 6 februari was het Internationale Dag tegen de Vrouwelijke Genitale Verminking. Een gruwelijke praktijk die we ze snel mogelijk moeten uitbannen. Ik stelde aan Minister Francken een parlementaire vraag over asiel voor slachtoffers van genitale verminking. Deze meisjes moeten beschermd worden en onze asielprocedure moet gendersensitief worden.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, wereldwijd dragen ongeveer 200 miljoen Afrikaanse
vrouwen voor de rest van hun leven de gevolgen mee van een
gruwelijke praktijk, met name genitale verminking. Globale
migratiestromen zorgen ervoor dat ook Europa en België steeds meer
geconfronteerd worden met deze problematiek, door de import van de
praktijk. In het Verdrag van Istanbul, dat door België werd
geratificeerd, stipuleren artikel 38 en artikel 60 dat partijen alle
mogelijke maatregelen moeten nemen om vrouwelijke genitale
verminking te bestraffen en om asielprocedures gendersensitief te
maken.
Ons land kent in het bijzonder twee organisaties die jarenlang
bijzonder kwalitatief werk leveren rond genitale verminking, namelijk
INTACT en GAMS. Eind 2016 hebben zij in samenwerking met het
Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen nog een
colloquium georganiseerd waarin beleidspistes werden geformuleerd
om op een juiste wijze aan de slag te gaan met genitale verminking
binnen de asielprocedures. Beide organisaties dreigen echter in
moeilijkheden te komen door de afwezigheid van een structurele
financiering, die hen in staat stelt hun werkzaamheden op een goede
manier voort te zetten.
Aangezien beide organisaties ook actief zijn in een aantal asielcentra,
wens ik u de volgende vragen te stellen.
Was er de voorbije jaren financiële ondersteuning voor GAMS en
INTACT vanuit uw voogdij-instanties? Zo ja, wat zijn de bedragen?
Is er vanuit uw voogdij-instanties sprake van ondersteuning voor
GAMS en INTACT voor 2017? Over welke ondersteuning gaat het?
Werd hun werking geëvalueerd? Wat waren de conclusies? Heeft dit
geleid tot een andere ondersteuning?
Op welke concrete manier maken uw diensten werk van de vertaling
van het Verdrag van Istanbul naar het Belgisch asielbeleid? Welke
maatregelen kunnen beschouwd worden als gendersensitief, met
bijzondere aandacht voor genitale verminking? Wie wordt er
betrokken bij de implementatie van deze maatregelen?
Engageert u zich om werk te maken van een structurele financiering
voor INTACT en GAMS, opdat zij hun werkzaamheden kunnen
voortzetten?
Hoeveel asielaanvragen met als motief genitale verminking hebben
uw diensten verwerkt sinds 2014? Wat waren de landen van
herkomst? Hoeveel van deze aanvragen hebben uiteindelijk geleid tot
een erkenning? Graag kreeg ik een opdeling per land en per jaar.
Antwoord op de parlementaire vraag nr. 1139 van 27 april 2017 van mevrouw E. VAN HOOF (N), Volksvertegenwoordiger, Het aantal erkende vluchtelingen op basis van genitale verminking.
____________________________________________________________________
Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.
- De statistieken per thematiek waarover het CGVS beschikt, hebben voor een bepaald jaar geen betrekking op het aantal asielaanvragen dat op basis van de desbetreffende thematiek werd ingediend in België, maar op het aantal asieldossiers waarin dit motief werd aangehaald en waarvoor het CGVS een eindbeslissing heeft genomen (d.w.z. “het al dan niet toekennen van internationale bescherming”) tussen 1 januari en 31 december van dat jaar. Strikt genomen stemt dit niet noodzakelijk overeen met het aantal personen dat tijdens datzelfde jaar een asielaanvraag om die reden heeft ingediend.
Eindbeslissingen CGVS per jaar van 2010 tot 2016 (dossiers behandeld tussen 1 januari en 31 december van elk jaar) en van 1 januari tot 30 juni 2017
Asielmotief: vrouwelijke genitale verminking (VGV)
In 2010 kende het CGVS bescherming toe aan 113 asielzoeksters die het VGV-motief hadden aangehaald.
In 2011 bedroeg dit cijfer 260 toekenningen van internationale bescherming.
In 2012 werd aan 206 meisjes en vrouwen de vluchtelingenstatus op basis van dit motief toegekend.
In 2013 werd internationale bescherming toegekend aan 196 meisjes en vrouwen die dit motief hadden aangehaald.
In 2014 werd internationale bescherming toegekend aan 355 meisjes en vrouwen die risico op VGV lopen.
In 2015 bedroeg het toekenningscijfer voor bescherming op basis van dit criterium 366.
In 2016 bedroeg dit cijfer 287.
Tussen 1 januari 2017 en 30 juni 2017 kende het CGVS op basis van het VGV-motief bescherming toe aan 258 meisjes en vrouwen.
Landen van herkomst / eerste zes maanden 2017
VGV 2017
Landen van herkomst | Aantal toekenningen van internationale bescherming door het CGVS
van 1 januari 2017 tot 30 juni 2017 |
Burkina Faso | 12 |
Congo | 1 |
Kameroen | 2 |
Djibouti | 4 |
Eritrea | 4 |
Ethiopië | 1 |
Gambia | 1 |
Guinee (-Conakry) | 106 |
Guinee (Bissau) | 1 |
Irak | 1 |
Ivoor kust | 1 |
Onbepaald | 24 |
Mali | 7 |
Mauritanië | 6 |
Niger | 2 |
Nigeria | 1 |
Senegal | 7 |
Sierra Leone | 3 |
Somalië | 57 |
Soedan | 8 |
Jemen | 8 |
Tsjaad | 1 |
Totaal | 258 |
Landen van herkomst in 2016
VGV – vrouwen
Landen van herkomst | Aantal toekenningen van bescherming door het CGVS in 2016 |
Benin | 2 |
Burkina Faso | 4 |
Ivoorkust | 6 |
Djibouti | 12 |
Eritrea | 7 |
Ethiopië | 2 |
Guinee (-Conakry) | 140 |
Onbepaald | 7 |
Irak | 1 |
Jordanië | 1 |
Liberia | 1 |
Macedonië | 1 |
Mauritanië | 6 |
Nigeria | 2 |
Senegal | 5 |
Somalië | 78 |
Soedan | 9 |
Togo | 2 |
Tunesië | 1 |
Totaal | = 287 |
Landen van herkomst in 2015
VGV 2015
Landen van herkomst | Aantal toekenningen van bescherming door het CGVS in 2015 |
Benin | 1 |
Burkina Faso | 12 |
Kameroen | 1 |
Congo (RDC) | 1 |
Ivoorkust | 12 |
Djibouti | 30 |
Eritrea | 7 |
Ethiopië | 5 |
Gambia | 2 |
Guinee (-Conakry) | 225 |
Onbepaald | 9 |
Iran | 1 |
Kenia | 3 |
Mali | 1 |
Oeganda | 1 |
Senegal | 4 |
Somalië | 40 |
Soedan | 2 |
Tanzania | 2 |
Togo | 5 |
Jemen | 2 |
Totaal | 366 |
Landen van herkomst in 2014
VGV 2014
Landen van herkomst | Aantal toekenningen van bescherming door het CGVS in 2014 |
Benin | 6 |
Burkina Faso | 7 |
Kameroen | 6 |
Congo (RDC) | 1 |
Ivoorkust | 5 |
Djibouti | 17 |
Franse overzeese departementen en gebieden | 1 |
Egypte | 2 |
Eritrea | 2 |
Ethiopië | 2 |
Gambia | 2 |
Guinee (-Conakry) | 238 |
Onbepaald | 6 |
Irak | 1 |
Kenia | 2 |
Liberia | 1 |
Mali | 8 |
Mauritanië | 12 |
Nigeria | 2 |
Senegal | 5 |
Sierra Leone | 2 |
Somalië | 11 |
Soedan | 10 |
Tanzania | 1 |
Tsjaad | 2 |
Togo | 2 |
Jemen | 1 |
Totaal | 355 |
Landen van herkomst in 2013
VGV – 2013
Landen van herkomst | Aantal toekenningen van bescherming door het CGVS in 2013 |
Bangladesh | 1 |
Benin | 2 |
Burkina Faso | 3 |
Ivoorkust | 5 |
Djibouti | 8 |
Gambia | 1 |
Guinee (-Conakry) | 152 |
Guinee-Bissau | 1 |
Onbepaald | 1 |
Mali | 1 |
Mauritanië | 2 |
Niger | 2 |
Nigeria | 1 |
Senegal | 2 |
Sierra Leone | 2 |
Somalië | 5 |
Tanzania | 3 |
Togo | 2 |
Tsjaad | 2 |
Totaal | 196 |
Landen van herkomst in 2012
VGV – 2012
Landen van herkomst | Aantal toekenningen van bescherming door het CGVS in 2012 |
Benin | 2 |
Burkina Faso | 6 |
Kameroen | 2 |
Centraal-Afrika | 1 |
Ivoorkust | 6 |
Djibouti | 2 |
Gabon | 1 |
Gambia | 2 |
Guinee (-Conakry) | 152 |
Onbepaald | 3 |
Kenia | 1 |
Mali | 2 |
Mauritanië | 4 |
Senegal | 2 |
Sierra Leone | 1 |
Somalië | 12 |
Soedan | 6 |
Tanzania | 1 |
Totaal | = 206 |
Landen van herkomst in 2011
VGV – 2011
Landen van herkomst | Aantal toekenningen van bescherming door het CGVS in 2011 |
Benin | 3 |
Ivoorkust | 3 |
Djibouti | 4 |
Eritrea | 1 |
Gambia | 3 |
Guinee (-Conakry) | 216 |
Kenia | 4 |
Liberia | 3 |
Mali | 2 |
Niger | 2 |
Nigeria | 3 |
Senegal | 2 |
Sierra Leone | 3 |
Somalië | 2 |
Soedan | 4 |
Tanzania | 3 |
Tsjaad | 1 |
Togo | 1 |
Totaal | =260 |
Landen van herkomst in 2010
VGV – 2010
Landen van herkomst | Aantal toekenningen van bescherming door het CGVS in 2010 |
Benin | 1 |
Burkina Faso | 2 |
Ivoorkust | 2 |
Djibouti | 2 |
Gambia | 1 |
Guinee (-Conakry) | 93 |
Guinee-Bissau | 1 |
Liberia | 4 |
Niger | 1 |
Somalië | 4 |
Togo | 1 |
Tsjaad | 1 |
Totaal | 113 |
Réponse à la question parlementaire n° 1139 du 27 avril 2017 de Madame E. VAN HOOF(N), Députée, Le statut de réfugiée sur la base de mutilations génitales féminines.
____________________________________________________________________
L’Honorable Membre trouvera ci-après la réponse à sa question.
Les statistiques du CGRA relatives à une problématique particulière ne portent pas, pour une année donnée, sur le nombre de demandes d’asile basées cette problématique qui ont été introduites en Belgique pendant l’année en question mais sur le nombre de dossiers d’asile où cette problématique a été invoquée et au sujet desquels le CGRA a pris une décision finale (octroi ou non d’une protection internationale) entre le 1er janvier et le 31 décembre de l’année considérée. En toute rigueur, les chiffres repris ci-dessous ne représentent donc pas tout à fait le nombre de personnes ayant introduit une demande d’asile pour le motif en question dans l’année considérée.
Décisions finales du CGRA de 2010 à 2016 (dossiers traités entre le 1er janvier et le 31 décembre de chaque année) ainsi que du 1er janvier 2017 au 30 juin 2017.
Motif d’asile : mutilation génitale féminine (MGF)
En 2010, le CGRA a accordé une protection à 113 demandeuses d’asile ayant invoqué le motif MGF.
En 2011, ce chiffre s’élevait à 260 décisions d’accorder une protection internationale.
En 2012, le statut de réfugié a été accordé à 206 fillettes et jeunes femmes sur la base de ce motif.
En 2013, une protection internationale a été accordée à 196 fillettes et jeunes femmes ayant invoqué ce motif.
En 2014, une protection internationale a été accordée à 355 fillettes et jeunes femmes qui couraient un risque de MGF.
En 2015, le nombre de décisions accordant une protection sur la base de ce critère s’élevait à 366.
En 2016, ce chiffre était de 287.
Du 1er janvier au 30 juin 2017, le CGRA a accordé une protection à 258 fillettes et jeunes femmes ayant invoqué le motif MGF.
Pays d’origine / six premiers mois de 2017
MGF 2017
Pays d’origine | Nombre de décisions accordant une protection internationale prises par le CGRA entre le 1er janvier et le 30 juin 2017
|
Burkina Faso | 12 |
Cameroun | 2 |
Congo | 1 |
Côte d’Ivoire | 1 |
Djibouti | 4 |
Erythrée | 4 |
Ethiopie | 1 |
Gambie | 1 |
Guinée (Conakry) | 106 |
Guinée-Bissau | 1 |
Indéterminé | 24 |
Irak | 1 |
Mali | 7 |
Mauritanie | 6 |
Niger | 2 |
Nigeria | 1 |
Sénégal | 7 |
Sierra Leone | 3 |
Somalie | 57 |
Soudan | 8 |
Tchad | 1 |
Yémen | 8 |
Total | 258 |
Pays d’origine en 2016
MGF – femmes
Pays d’origine | Nombre de décisions accordant une protection prises par le CGRA en 2016 |
Bénin | 2 |
Burkina Faso | 4 |
Côte d’Ivoire | 6 |
Djibouti | 12 |
Erythrée | 7 |
Ethiopie | 2 |
Guinée (Conakry) | 140 |
Indéterminé | 7 |
Irak | 1 |
Jordanie | 1 |
Libéria | 1 |
Macédoine | 1 |
Mauritanie | 6 |
Nigeria | 2 |
Sénégal | 5 |
Somalie | 78 |
Soudan | 9 |
Togo | 2 |
Tunisie | 1 |
Total | 287 |
Pays d’origine en 2015
FGM 2015
Pays d’origine | Nombre de décisions accordant une protection prises par le CGRA en 2015 |
Bénin | 1 |
Burkina Faso | 12 |
Cameroun | 1 |
Congo (RDC) | 1 |
Côte d’Ivoire | 12 |
Djibouti | 30 |
Erythrée | 7 |
Ethiopie | 5 |
Gambie | 2 |
Guinée (Conakry) | 225 |
Indéterminé | 9 |
Iran | 1 |
Kenya | 3 |
Mali | 1 |
Ouganda | 1 |
Sénégal | 4 |
Somalie | 40 |
Soudan | 2 |
Tanzanie | 2 |
Togo | 5 |
Yémen | 2 |
Total | 366 |
Pays d’origine en 2014
MGF 2014
Pays d’origine | Nombre de décisions accordant une protection prises par le CGRA en 2014 |
Bénin | 6 |
Burkina Faso | 7 |
Cameroun | 6 |
Congo (RDC) | 1 |
Côte d’Ivoire | 5 |
Départements et territoires français d’outre-mer | 1 |
Djibouti | 17 |
Egypte | 2 |
Erythrée | 2 |
Ethiopie | 2 |
Gambie | 2 |
Guinée (Conakry) | 238 |
Indéterminé | 6 |
Irak | 1 |
Kenya | 2 |
Libéria | 1 |
Mali | 8 |
Mauritanie | 12 |
Nigeria | 2 |
Sénégal | 5 |
Sierra Leone | 2 |
Somalie | 11 |
Soudan | 10 |
Tanzanie | 1 |
Tchad | 2 |
Togo | 2 |
Yémen | 1 |
Total | 355 |
Pays d’origine en 2013
MGF – 2013
Pays d’origine | Nombre de décisions accordant une protection prises par le CGRA en 2013 |
Bangladesh | 1 |
Bénin | 2 |
Burkina Faso | 3 |
Côte d’Ivoire | 5 |
Djibouti | 8 |
Gambie | 1 |
Guinée (Conakry) | 152 |
Guinée-Bissau | 1 |
Indéterminé | 1 |
Mali | 1 |
Mauritanie | 2 |
Niger | 2 |
Nigeria | 1 |
Sénégal | 2 |
Sierra Leone | 2 |
Somalie | 5 |
Tanzanie | 3 |
Tchad | 2 |
Togo | 2 |
Total | 196 |
Pays d’origine en 2012
MGF – 2012
Pays d’origine | Nombre de décisions accordant une protection prises par le CGRA en 2012 |
Bénin | 2 |
Burkina Faso | 6 |
Cameroun | 2 |
Centrafrique | 1 |
Côte d’Ivoire | 6 |
Djibouti | 2 |
Gabon | 1 |
Gambie | 2 |
Guinée (Conakry) | 152 |
Indéterminé | 3 |
Kenya | 1 |
Mali | 2 |
Mauritanie | 4 |
Sénégal | 2 |
Sierra Leone | 1 |
Somalie | 12 |
Soudan | 6 |
Tanzanie | 1 |
Total | 206 |
Pays d’origine en 2011
MGF – 2011
Pays d’origine | Nombre de décisions accordant une protection prises par le CGRA en 2011 |
Bénin | 3 |
Côte d’ivoire | 3 |
Djibouti | 4 |
Erythrée | 1 |
Gambie | 3 |
Guinée (Conakry) | 216 |
Kenya | 4 |
Libéria | 3 |
Mali | 2 |
Niger | 2 |
Nigeria | 3 |
Sénégal | 2 |
Sierra Leone | 3 |
Somalie | 2 |
Soudan | 4 |
Tanzanie | 3 |
Tchad | 1 |
Togo | 1 |
Total | 260 |
Pays d’origine en 2010
MGF – 2010
Pays d’origine | Nombre de décisions accordant une protection prises par le CGRA en 2010 |
Bénin | 1 |
Burkina Faso | 2 |
Côte d’Ivoire | 2 |
Djibouti | 2 |
Gambie | 1 |
Guinée (Conakry) | 93 |
Guinée-Bissau | 1 |
Libéria | 4 |
Niger | 1 |
Somalie | 4 |
Tchad | 1 |
Togo | 1 |
Total | 113 |
De Staatssecretaris, Le Secrétaire d’Etat,
Theo FRANCKEN