Tussen 2014 en 2016 kregen 1.014 vrouwen in België asiel wegens een risico op vrouwelijke genitale verminking (VGV). Dat blijkt uit cijfers die federaal Parlementslid Els Van Hoof (CD&V) opvroeg bij de bevoegde staatssecretaris. Het vaakst kwamen de vrouwen uit Guinée en Somalië. Van Hoof pleit voor een gendersensitief asielbeleid en een intensieve opvolging van meisjes en vrouwen die risico lopen.

Bescherming voor meer dan 1000 meisjes en vrouwen

Vandaag is het Internationale dag tegen de genitale verminking. De cijfers tonen aan dat jaarlijks enkele honderden vrouwen in België asiel krijgen omdat ze risico lopen op VGV. In 2014 ging het om 356 vrouwen, in 2015 waren er 367 goedgekeurde asielaanvragen en in 2016 kregen ten slotte 291 vrouwen bescherming op basis van genitale verminking. In totaal gaat het dus om meer dan 1000 meisjes en vrouwen. De meesten zijn afkomstig uit Guinée (604) en Somalië (134). Het gaat vooral om vrouwen uit Afrikaanse landen, al zijn er ook enkele slachtoffers uit Afghanistan, Iran en Macedonië. Van Hoof: “Voor alle duidelijkheid: deze cijfers gaan dus niet om het aantal gevallen genitale verminking, dat cijfer ligt helaas veel hoger, maar om het aantal vrouwen dat in België bescherming kreeg wegens een risico op VGV.”.

Verlies van vluchtelingenstatus

De kans dat een volwassen vrouw asiel krijgt omwille van risico op VGV of op herbesnijdenis is heel erg klein. Vaak gaat het om een dochter binnen het gezin die risico loopt en op basis waarvan de familie asiel krijgt. Jaarlijks moet de familie dan op controle nadat ze een aangetekende brief heeft gekregen van het CGVS met een attest van VGV. Dit attest moet door de controlearts worden ingevuld. “Als een beschermd meisje toch wordt besneden, dan verliest heel de familie onmiddellijk en onherroepelijk hun vluchtelingenstatus met alle mogelijke gevolgen.”, legt de Leuvense politica uit. Deze controle geldt zolang het meisje niet de Belgische nationaliteit heeft. Eens Belg, bijvoorbeeld na 5 à 6 jaar legaal verblijf in België, stopt de controle. “De vrouw in kwestie loopt dan in principe opnieuw gevaar. De opvolging zou moeten gebeuren tot het meisje 18 jaar wordt door algemener beleid via het CLB of Kind en Gezin omdat het om strafbare feiten gaat en deze meisjes bescherming verdienen. Dergelijke barbaarse praktijken hebben geen enkele, maar dan ook geen enkele, plaats in onze samenleving”, stelt Kamerlid Van Hoof, die hierover een wettelijk initiatief overweegt.

Verplichte registratie in dossier patiënt

Van Hoof volgt de problematiek van genitale verminking al geruime tijd op de voet en diende in 2016 een wetsvoorstel in waarin ze de registratie van genitale verminking in het ziekenhuisdossier van de patiënt wil verplichten en het beroepsgeheim van de arts hierover wil doorbreken. “Het is duidelijk dat we dergelijke handelingen – ongeacht leeftijd en frequentie dat ze worden uitgevoerd – nooit mogen tolereren. Daarom is het zeer belangrijk dat we alle vrouwen en meisjes die het slachtoffer zijn van deze praktijk zo goed mogelijk verder helpen door middel van preventie, zorg en bestraffing.”, aldus Van Hoof.

 

Van Hoof: “Wereldwijd dragen zo’n 200 miljoen voornamelijk Afrikaanse vrouwen voor de rest van hun leven de gevolgen mee van deze gruwelijke praktijk. Globale migratiestromen zorgen ervoor dat ook Europa en België meer en meer geconfronteerd worden met deze thematiek. In het Verdrag van Istanbul, dat door België werd geratificeerd, staat in artikel 38 en 60 dat partijen alle mogelijke maatregelen moeten nemen om vrouwelijke verminking te bestraffen en om asielprocedures gendersensitief te maken. Het is dan ook noodzakelijk dat we onze verantwoordelijkheid nemen en zorgen voor een asielbeleid met een respectvolle benadering van de rechten van de vrouw.”.

 

Meer info
Els Van Hoof: 0474/52.68.18