De VN en de Europese Ministerraad besliste in 2015 dat alle lidstaten in het kader van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) tegen uiterlijk 2030 0,7 % van het BNI moeten besteden aan Ontwikkelingssamenwerking. Ons land is verder dan ooit af van de beoogde 0,7% norm, jaar na jaar werd het voorziene budget onderbenut. De Kamercommissie Buitenlandse Zaken keurde daarnet de resolutie goed van CD&V-Kamerlid Els Van Hoof die vraagt aan de regering om een groeipad uit te tekenen tegen 2030 zoals bepaald in de duurzame ontwikkelingsagenda van de VN (SDG’s), om de voorziene middelen niet langer te onderbenutten en indien nodig de middelen ter beschikking te stellen aan de ngo’s en universiteiten die ze op de correcte wijze en sneller kunnen besteden. De resolutie werd goedgekeurd door CD&V, sp.a, PS, PVDA, Groen-Ecolo. Open VLD, MR en N-VA onthielden zich. Enkel het Vlaams Belang stemde tegen.

“Het conflict in Syrië, klimaatvluchtelingen, geweld in Oost-Congo: het lijkt me duidelijk dat we met enkele grootschalige humanitaire drama’s te maken hebben.”, zegt Van Hoof. “Je kan niet op Europees en internationaal niveau zeggen dat je afspraken zal nakomen om dan in de feiten de daad niet bij het woord te voeren.”. De CD&V politica gaat verder: “Als we als land actief zijn op het internationale toneel en mensenrechten, gendergelijkheid, democratie en menselijke waardigheid wensen uit te dragen, dan is het onderbenutten van het budget van ontwikkelingssamenwerking in strijd met deze doelstelling. Bovendien weten we dat als we minder investeren in armoedebestrijding, in democratische processen en het terugdringen van ongelijkheid, de voedingsbodems voor conflicten en instabiliteit niet zullen weggaan. Dat er nog meer mensen op de vlucht zullen slaan en in nog grotere nood zullen verkeren. Dat we als Europa en als België toch sowieso alsnog de rekening krijgen gepresenteerd.”

“Het bestrijden van armoede moet voor ons land zowel in binnen- als buitenland een absolute topprioriteit zijn, zeker als relatief welvarend en stabiel land binnen de Europese Unie. Eén van de meest duurzame manieren om deze armoede de wereld uit te helpen is via ontwikkelingssamenwerking. Als België hinken we echter achterop. Laat ons van die houding afstappen en een groeipad uittekenen tegen 2030”, zo stelt de Leuvense politica.

De internationale ‘0,7-norm’ kan beschouwd worden als de heilige graal voor iedereen die met ontwikkelingssamenwerking bezig is. Landen wereldwijd streven er reeds sinds de jaren ’70 naar om 0,7% van hun Bruto Nationaal Inkomen (BNI) aan ontwikkelingssamenwerking te besteden. Momenteel voeren 6 Europese landen (Duitsland, Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Denemarken, Noorwegen) effectief de daad bij het woord. België zit sinds 2007 aan een gemiddelde bijdrage van 0,48%. In 2017 haalde België 0,45%, voor 2018 gaat het om 0,43% waardoor het dus verre van op koers ligt om de 0,7%-norm te halen. Nederland haalde in 2018 bijna de doelstelling en strandde op 0.61. “Ze doen het duidelijk beter dan ons land.”

Verder voorziet de resolutie dat alle voorziene ontwikkelingsbudgetten ook besteed moeten worden. “Alle geplande uitgaven moeten ook worden gespendeerd. Wanneer uitgaven niet kunnen plaatsvinden door de moeilijke politieke context, moeten de vrijgekomen middelen worden geheroriënteerd naar niet gouvernementele actoren zoals ngo’s en universiteiten. Zo staat te lezen in de goedgekeurde resolutie. Het was positief dat dit bijvoorbeeld in Congo gebeurde begin 2018, daar werd 25 miljoen geheroriënteerd van de regering naar ngo’s,” besluit Van Hoof.