De beklijvende beelden uit India waar zieke mensen geen medische hulp meer kunnen krijgen, doen ons andermaal stilstaan bij de vernietigende kracht van het virus. Hierdoor is de aanslepende discussie over de tijdelijke opheffing van patenten op COVID-vaccins opnieuw in volle hevigheid losgebarsten. Meteen komt de cruciale vergadering van vrijdag 30 april binnen de Wereldhandelsorganisatie in een ander daglicht te staan. Men zal zich uitspreken over een voorstel van India en Zuid-Afrika om sommige bepalingen van het TRIPs-akkoord, dat auteursrechten en patenten regelt, tijdelijk op te heffen voor producten in de strijd tegen COVID-19. Hoewel de EU, VS, VK en enkele andere landen tot nu toe dwarsliggen, lijkt er zich toch een standpuntverschuiving af te spelen. De recente signalen van de Biden administratie zijn hoopgevend.
Helaas verglijdt de patentendiscussie vandaag veeleer in een ideologische loopgravenoorlog. Volgens het ene kamp is het voorstel een extremistische maatregel die toekomstige innovatie onmogelijk maakt. Het andere kamp ziet ‘Big Pharma’ als de bron van al het kwaad en wil intellectuele eigendomsrechten volledig overboord gooien.
Beide karikaturen hebben niets meer met het voorstel zelf te maken en al helemaal niets met het gemeenschappelijke doel waar we voor staan. Het is namelijk in ieders belang dat zoveel mogelijk mensen ter wereld gevaccineerd worden. Een te trage wereldwijde vaccinatie leidt er toe dat het virus kan muteren waardoor varianten zelfs de huidige vaccins weten te omzeilen. Het is bijgevolg in ons eigen belang op vlak van zowel gezondheid als economie om de greep van het virus op de wereld te doorbreken. Of om het simpel te stellen: India niet veilig, wij niet veilig!
Toch faalt onze globale vaccin-aanpak als gevolg van het ‘vaccinnationalisme’ bij de rijke landen. Terwijl 1 op 4 inwoners in rijke industrielanden reeds gevaccineerd is, gaat 0,3 procent van de vaccindosissen naar de lage-inkomsenlanden. People’s vaccines alliance berekende dat 9 op 10 inwoners in lage-inkomenslanden in 2021 nog geen toegang zullen hebben tot een vaccin, terwijl de hoge-inkomenslanden nagenoeg alle vaccins hebben opgekocht waardoor ze vaak over 4 tot 5 vaccins per inwoner beschikken. Deze confronterende cijfers maken duidelijk dat er dringend nood is om wereldwijd meer productiecapaciteit en technologieoverdracht van de COVID-19 vaccins te creëren.
De discussie over de tijdelijke opheffing van patenten is daarin één element en een eerste onvermijdelijke stap naar een wereldwijde toegang tot de vaccins. Uiteraard zijn intellectuele eigendomsrechten cruciaal voor toekomstige innovatie. Het was immers een huzarenstukje wat de farmaceutische bedrijven op minder dan een jaar hebben gerealiseerd, weliswaar met zware financiële overheidssteun. We begrijpen dan ook dat deze bedrijven de vruchten ervan willen plukken. Maar uitzonderlijke tijden vragen om uitzonderlijke maatregelen. We bevinden ons in een pandemie, die wereldwijd al 3,5 miljoen levens heeft gekost. In India alleen al raken nu dagelijks meer dan 350.000 mensen besmet en sterven er dagelijks gemiddeld 3000 mensen.
Vandaag moet een klein aantal farmaceutische bedrijven een kolossaal hoog aantal dosissen produceren om de hele planeet van vaccins te voorzien. Ondertussen blijft een groot deel van de productiecapaciteit in lage-inkomenslanden onderbenut.
Wil dat zeggen dat een tijdelijke opheffing van patentrechten dé mirakeloplossing is? Nee, het tekort aan COVID-vaccins is namelijk niet alleen te wijten aan patentrechten, maar ook aan logistieke uitdagingen en gebrekkige productie-infrastructuur in lage-inkomenslanden. Daarom moeten we alle middelen aanwenden om de productie op te drijven door naast het tijdelijk opheffen van patentrechten voor COVID-vaccins ook in te zetten op het delen van vrijwillige productielicenties aan andere producenten zoals AstraZeneca reeds deed met het Indische Serum Institute, door actief kennis, technologie en data te delen o.a. via het C-TAP, een initiatief van de Wereldgezondheidsorganisatie dat ook door België mee gesteund wordt, en door een actieve bijdrage aan het COVAX initiatief.
Daarnaast is er dringend nood aan investeringen in de vervoersnetwerken, in de betrouwbare opslag van temperatuurgevoelige vaccins, in de versterking van de capaciteit voor distributie en het zetten van vaccinaties en in de capaciteit van de gezondheidszorg van de ontwikkelingslanden. Ook moeten we vol inzetten op een wereldwijd financieringssysteem voor de uitbouw van een voor iedereen toegankelijke ziektekostenverzekering.
Tijdens de coronapandemie zijn we er helaas niet in geslaagd om de meest kwetsbaren te beschermen. Laten we wereldwijde gezondheidssystemen daarom een grondige update geven, niet alleen om de pandemie van vandaag te bestrijden, maar ook om de pandemie van morgen voor te zijn.
Els Van Hoof – Kamerlid CD&V
Sabine De Bethune – Senatrice CD&V