CD&V-Kamerlid Els Van Hoof is al jaren pleitbezorger van een betere aanpak van mensenhandel. Ze wilde van Minister van Justitie Van Quickenborne weten hoe het zit met de vervolging van daders.  Van Hoof: “We moeten slachtoffers opvangen, maar ook daders bestraffen. Dat geeft rust aan de slachtoffers en stopt de straffeloosheid van daders. Zij wanen zich onkwetsbaar terwijl ze misbruik maken van mensen in een uiterst kwetsbare situatie. Vaak gaat het om mensen zonder papieren, die niet de stap naar hulpverlening durven of kunnen nemen.”

Uit het antwoord van de Minister blijkt de laatste 5 jaar (2016-2020) 2.570 personen werden aangeklaagd voor mensenhandel. In 2020 werden echter slechts 441 personen aangeklaagd, een forse daling ten aanzien van vorige jaren. In 2019 ging het nog om 539 beklaagden.

Van Hoof: “Ik vrees dat de daling in de cijfers er niet op wijst dat er minder mensenhandel plaatsvindt, maar dat de detectie moeilijker werd tijdens de coronapandemie. Volgens het VN-Bureau voor drugs- en misdaadbestrijding (UNODC) wordt de identificatie van slachtoffers van mensenhandel moeilijker, terwijl het risico op uitbuiting in sectoren waar mensenhandel vaak wordt vastgesteld nog groter wordt. Dit was ook het geval in België, zo bleek uit het Myria-jaarverslag. Terwijl de RSZ-inspectiediensten voor economische uitbuiting aangaven dat inspecties moeilijk verliepen, en ook politiediensten druk bezet waren door hun controle op de coronamaatregelen, waren slachtoffers van mensenhandel nog meer kwetsbaar en geïsoleerd. Zo wordt o.m. verwezen naar een bouwwerf waar een Roemeense arbeider 7 op 7, 24 op 24 in volle coronapandemie verbleef in een caravan in primitieve en ongezonde omstandigheden.”

57% van de beklaagden (1.457 personen) in de laatste vijf jaar werd aangeklaagd voor seksuele uitbuiting, 32% (838) voor uitbuiting door arbeid, 8% (218) voor het opleggen van het plegen van misdrijven en 2% (57) voor uitbuiting van de bedelarij.

Voor 36,65 % van de geregistreerde beklaagden werd de zaak geseponeerd, voor 23,19 % werd de zaak ter beschikking overgezonden aan een andere instantie, en 24,4 % van de beklaagden werd vervolgd (gerechtelijk onderzoek, raadkamer, dagvaarding en vervolg). Voor 348 beklaagden bevindt de zaak zich nog steeds in het stadium van het gerechtelijk opsporingsonderzoek.

Het merendeel van de beklaagden zijn van Belgische nationaliteit (35%), gevolgd door Roemenen (10%), en Nigerianen (5%).

Van Hoof wil een geïntegreerde aanpak, waarbij wordt ingezet op preventie, vroegdetectie, vervolging voor daders, en herstel voor de slachtoffers. Zeer positief is Van Hoof over de verhoogde en structurele financiering die de regering doorvoert voor de drie gespecialiseerde opvangcentra voor slachtoffers in Antwerpen (Payoke), Brussel (Pag-Asa) en Luik (Sürya) structurele en hogere financiering te geven. Van Hoof: “Ik pleit hier al voor bij de bevoegde Ministers sinds 2018. De organisaties leveren zeer belangrijk werk in de opvang en begeleiding van slachtoffers, met name in het kader van de bijzondere beschermingsprocedure voor slachtoffers van mensenhandel. Binnen deze procedure krijgen slachtoffers bescherming en verblijfsrecht, als ze meewerken aan de vervolging van daders. In 2019 stapten nog 145 slachtoffers in dat kader in een begeleidingstraject, 50 van hen waren het slachtoffer van seksuele uitbuiting.”