Afgelopen zomer bleek uit een studie van de Interparliamentary Alliance on China (IPAC) dat afhankelijkheid van Chinese import ons land kwetsbaar maakt. CD&V-Kamerlid Els Van Hoof, tevens lid van IPAC, wilde daarom van Minister van Economie en Werk Dermagne weten welke stappen ons land zet om strategische afhankelijkheid in kritieke sectoren te verminderen.  

Van Hoof is verheugd dat de regering op haar lijn zit, en werk wil maken van een screeningsmechanisme voor buitenlandse investeringen en een plan om afhankelijkheid in strategische sectoren te verminderen. Toch duurt het allemaal te lang voor Van Hoof. 

Vooral het mechanisme om de veiligheidsimpact van buitenlandse investeringen in onze economie na te gaan had er al lang moeten zijn, volgens het Kamerlid. De bedoeling is om investeringen op te sporen die de veiligheid of openbare orde kunnen verstoren doordat ze gevolgen hebben voor kritieke infrastructuur (bv. investeringen in energie-infrastructuur). Al 18 van de 27 EU-lidstaten hebben een mechanisme om buitenlandse investeringen te screenen, in lijn met het Europese kader dat in maart 2019 werd goedgekeurd. 

De Minister geeft in zijn antwoord aan ‘te hopen zo snel mogelijk een volgende stap te kunnen zetten om vervolgens over te gaan tot de concrete uitrol van dit screeningsmechanisme’. 

Van Hoof: “Het is positief dat de Minister zich engageert, maar ik roep toch op om vaart te maken. De toenemende afhankelijkheid van ons land, vooral ten aanzien van China, is niet nieuw. Men spreekt nu al zo lang over strategische autonomie, het wordt tijd om woorden in daden om te zetten. Niet in het minst omdat  commerciële investeringen gebruikt kunnen worden om westerse technologieën over te dragen naar militair-industriële sectoren of om landen volledig in hun greep te krijgen via vitale sectoren.” 

Het probleem bij de uitwerking van het screeningsmechanisme zou vooral zitten bij het feit dat vele bestuursniveaus verantwoordelijk zijn. Deze complexiteit wordt ook aangehaald door de Minister in zijn antwoord, men opteert er daarom voor om te werken naar een breed samenwerkingsakkoord met de verschillende relevante entiteiten. 

Wat de concrete uitwerking betreft zou gewerkt worden met een aanmeldingsplicht voor investeringen uit een aantal welomschreven sectoren, vanaf een bepaalde drempelwaarde. Verschillende entiteiten, waaronder de inlichtingen- en veiligheidsdiensten kunnen dan de transacties beoordelen. 

Ten slotte is Van Hoof blij dat haar pleidooi voor een Belgische strategie rond afhankelijkheid in kritieke sectoren gevolgd wordt. De administratie van de Minister wil tegen dit najaar een grondig onderzoek rond strategische afhankelijkheid publiceren. Hierin moeten sectoren en producten geïdentificeerd worden die kwetsbaar zijn, op basis waarvan men initiatieven kan uitwerken om die afhankelijkheid tegen te gaan.

Van Hoof: “Geen dag te vroeg. We moeten dringend naar evenwichtige handelsrelaties. Tijdens de coronacrisis zagen we nog maar eens hoe gevaarlijk het is om voor bepaalde producten, bv. mondmaskers of textielhandschoenen, afhankelijk te zijn van import.”