Het aantal vrouwelijke slachtoffers van genitale verminking in België, is in vijftien jaar tijd verviervoudigd. Dat blijkt uit een studie naar vrouwelijke genitale verminking in opdracht van staatssecretaris Schlitz en minister Vandenbroucke. cd&v-Kamerlid Els Van Hoof roept de regering in een resolutie op om het aantal referentiecentra voor genitale verminking uit te breiden naar Antwerpen, Leuven, Charleroi, Roeselare en Luik. Ook stelt ze voor hun werking te integreren met die van de Zorgcentra na Seksueel Geweld. Zo wil ze een betere omkadering en begeleiding van slachtoffers verzekeren. Deze plannen werden eerder al ingediend als resolutie in de Kamer. Ten slotte hamert ze op de consequente registratie van slachtoffers in de ziekenhuizen.
Van Hoof: “De twee bestaande referentiecentra in Brussel en Gent doen ongelooflijk belangrijk werk voor deze kwetsbare vrouwen, maar hun werking is niet voor alle vrouwen bereikbaar. Het is tijd om de inspanningen fors uit te breiden. Het gaat in België om liefst 35.459 vrouwen en meisjes die met het genitale verminking geconfronteerd worden. Zij hebben allemaal dit drama te verwerken en verdienen hoogstaande zorg en begeleiding.”
Sinds 2014 zijn in België twee referentiecentra voor vrouwelijke genitale verminking (VGV) met een RIZIV-overeenkomst, in Brussel en Gent. In de referentiecentra werken multidisciplinaire teams van chirurgen, seksuologen, psychologen, vroedvrouwen, kinesitherapeuten, maatschappelijk werkers, verpleegkundigen en administratief personeel samen om de patiënt een geïndividualiseerd zorgplan aan te bieden.
Van Hoof: “De twee bestaande referentiecentra bieden door hun bundeling van expertise een zeer belangrijke en laagdrempelige multidisciplinaire hulpverlening aan vrouwen die genitale verminking hebben ondergaan. Het helpt besneden vrouwen om zowel een psychologisch, seksuologisch als medisch trauma te verwerken of te herstellen indien mogelijk.”
Uitbreiding van referentiecentra
Van Hoof pleit voor een uitbreiding van de referentiecentra naar Antwerpen, Leuven, Charleroi, Roeselare en Luik. Dit zijn de regio’s waar de meeste vrouwen besneden zijn of hiertoe risico lopen.
“De problematiek van genitale verminking is breder dan Brussel en Gent,” aldus Van Hoof. “Uit de nieuwe cijfers blijkt dat het in de provincie Antwerpen gaat om 6.749 vrouwen en meisjes die ermee geconfronteerd worden, in de provincie Luik 4.381.”
In haar resolutie vraagt ze om de uitrol van de referentiecentra te koppelen aan die van de Zorgcentra na Seksueel Geweld (ZSG). De ZSG bieden multidisciplinaire hulp aan slachtoffers van seksueel geweld en bestaan al in Luik, Gent en Brussel, maar zullen ook in Charleroi, Antwerpen, Leuven, Roeselare, Genk, Namen en Aarlen worden uitgerold in de komende jaren. Ze verwijst hierbij naar de geïntegreerde werking die al bestaat in UMC Sint-Pieter van het ZSG en referentiecentrum CeMAViE.
Van Hoof: “In Sint-Pieter bundelen ze reeds alle diensten en centra die te maken hebben met gezinsplanning, seksueel geweld en reproductieve rechten. Op die manier worden hun zorgteams geïntegreerd, kunnen zij makkelijker expertise delen, en vergroot de zichtbaarheid en toegankelijkheid van deze structuren voor de getroffen vrouwen. Dit moet worden uitgebreid naar de andere regio’s. In Gent doet de “vrouwenkliniek” hetzelfde.”
Wel vraagt Van Hoof enkel om het psychosociale en medisch-seksuologische luik van de referentiecentra uit te breiden. Volgens het Kamerlid is er specifieke expertise vereist voor het uitvoeren van reconstructieve operaties, waardoor deze best gecentreerd blijven in de bestaande referentiecentra in Gent en Brussel. Het gaat ook om slechts een vijftal operaties per jaar.
Ook vraagt de resolutie in te zetten op een betere registratie en opleiding van zorgpersoneel betreffende het omgaan met slachtoffers van genitale verminking in de materniteiten van ziekenhuizen. Door een gebrek aan middelen kan GAMS deze maar voorzien in enkele ziekenhuizen.
Zo krijgen we een beter zicht op deze problematiek. Dit stelt ons in staat het beleid gerichter te voeren op het gebied van preventie, behandeling, begeleiding en wetenschappelijk onderzoek van en rond VGV.
Verplichte registratie blijft werkpunt
Sinds september 2019 verplicht de wet-Van Hoof ziekenhuizen om genitale verminkingen te registreren in het ziekenhuisdossier van de patiënt. Toch voeren de meeste ziekenhuizen deze verplichting nog niet systematisch uit, bij gebrek aan uitvoeringsbesluiten. Van Hoof roept ze op om de wet spoedig in uitvoering te brengen.
“Dergelijke registratie is cruciaal om de problematiek aan te pakken,” zegt Van Hoof. “Een verplichting tot registratie zal artsen meer alert maken voor deze problematiek. Het is belangrijk dat gynaecologen en kinderartsen hier aandacht voor hebben, zodat zij het meisje of de vrouw zo goed mogelijk kunnen bijstaan, zowel psychologisch als fysiek. Velen zijn vandaag onvoldoende op de hoogte van de problematiek en hoe ze ermee moeten omgaan.” Els Van Hoof staat al jaren op de barricade voor de strijd tegen genitale verminking. Zo is ze auteur van de wet die het aanzetten tot VGV strafbaar stelt en de wet rond het doorbreken van beroepsgeheim en registratie van VGV.
Verdeling per gewest
- Vlaanderen: 16.089
- Wallonië: 7.989
- BHG: 9.784
- Fedasil: 1.428
- Zonder geldige documenten: 168
Schatting per provincie en Brussel
- Brussel: 10.037
- Antwerpen: 6.749
- Luik: 4.381
- Oost-Vlaanderen: 3.109
- West-Vlaanderen: 2.845
- Vlaams-Brabant: 2.621
- Henegouwen: 1.977
- Limburg: 1.233
- Namen: 1.065
- Waals-Brabant: 728
- Luxemburg: 714