Kamerlid Els Van Hoof en Vlaams parlementslid Katrien Schryvers (cd&v) willen donorkinderen de mogelijkheid geven om de identiteit van hun donor te kennen. Deze week ontdekte een donorkind na jarenlange zoektocht dat hij afstamt van een gynaecoloog die in de jaren tachtig zijn eigen sperma gebruikte voor kunstmatige bevruchting. Het doet de discussie over anoniem donorschap opnieuw oplaaien.
Van Hoof: “Vandaag biedt medisch begeleide voortplanting vele ouders de kans een lang gekoesterde kinderwens te vervullen, en gelukkig maar. Toch moeten voor cd&v de belangen van het kind centraal staan. Het recht om je afstamming te kennen is fundamenteel, ook voor donorkinderen. Het nieuws van deze week maakt opnieuw pijnlijk duidelijk hoe groot de nood is voor donorkinderen om hun eigen identiteit te kennen. Dit recht wordt bovendien gewaarborgd door het Internationaal Kinderrechtenverdrag en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De huidige wetgeving volstaat op dit moment echter niet om dat recht te garanderen. Inmiddels hebben 12 EU-landen de anonimiteit al opgeheven. Hoog tijd om hun voorbeeld te volgen.”
Het cd&v-wetsvoorstel van Van Hoof, dat neerligt in de Kamer sinds 2015, wijzigt de wet op de medisch begeleide voortplanting van 2007. Concreet wordt de verplichte anonimiteit geschrapt. Die wordt vervangen door de eenduidige keuze voor identificeerbare donoren. Vanaf 12 jaar zou een kind niet-identificeerbare gegevens kunnen opvragen. Wanneer het kind 16 jaar wordt, kunnen ook identificeerbare gegevens verkregen worden. De desbetreffende donoren kunnen bezwaar aantekenen, maar moeten dat telkens motiveren.
Van Hoof: “In principe gaat de vraag van het kind voor. Een onafhankelijke instantie weegt de belangen die door de donor worden ingeroepen om anoniem te blijven af tegen het belang van het kind. Enkel zwaarwichtige redenen kunnen dan de vrijgave van identiteit beletten” legt Van Hoof uit.
Tegenstanders van de opheffing van de anonimiteit beweren dat dit zal leiden tot een tekort aan donoren. “De rechten van kinderen primeren voor cd&v altijd boven het recht op kinderen,” werpt Van Hoof tegen. “Bovendien tonen voorbeelden in Duitsland of het VK aan dat die vrees onterecht is. Ook kan men zich afvragen of het dan beter is dat donorkinderen zonder enige begeleiding commerciële databanken moeten afschuimen.”
Voor het beheer van de donorgegevens zal een Agentschap aangesteld worden, dat ook de aanvragen van donorkinderen zal behandelen. Verder benadrukt het wetsvoorstel de psychologische omkadering van donorkinderen en wensouders, door fertiliteitscentra te verplichten om wensouders vanaf de geboorte te verwijzen naar een gespecialiseerd centrum voor psychologische begeleiding. Ook wanneer een donorkind om de gegevens van de donor vraagt, moet het over psychologische begeleiding geïnformeerd worden. Van Hoof: “Het is van cruciaal belang dat er een adequate psychologische omkadering bestaat voor donorkinderen en wensouders nadat het kind geboren is. Tijdens hoorzittingen in het parlement bleek immers dat dergelijke begeleiding vandaag beter moet.”
DNA-databank
Ook op Vlaams niveau pleit Vlaams parlementslid voor cd&v Katrien Schryvers al jaren voor de rechten van mensen die afstammingsvragen hebben en op zoek zijn naar hun biologische ouders en voor het opheffen van de anonimiteit. Naar aanleiding van eerdere getuigenissen in het Vlaams parlement werd op initiatief van Schryvers het Vlaamse Afstammingscentrum met daaraan gekoppeld een DNA-databank opgericht. Deze zijn operationeel sinds april 2021. “Iedereen heeft het recht om te weten waar hij of zij vandaag komt”, vindt het parlementslid.
De oprichting van een DNA-databank is volgens Schryvers een eerste stap. “Op vrijwillige basis kunnen mensen vandaag hun DNA-profiel laten registreren, waarna geanonimiseerde DNA-profielen van zowel donoren en donorkinderen, als van afstandsmoeders en geadopteerden met elkaar op gedifferentieerde wijze worden gekoppeld. Is er een positieve overeenkomst? Dan kan dat aanleiding geven tot, ook weer op vrijwillige basis, een begeleide contactopname of ontmoeting. Uiteraard met psychologische begeleiding. Momenteel is de mogelijke matching beperkt tot verwantschap in de eerste graad, maar er is nog een veel groter potentieel.” Zo pleit Schryvers ervoor de DNA-databank ook verwantschappen tussen bijvoorbeeld broers en zussen of neven en nichten te laten onderzoeken.“Zolang de anonimiteit van het donorschap niet wordt opgeheven, zou dit toch al een grote stap vooruit zijn voor mensen die op zoek zijn naar verwanten. Bovendien zouden wantoestanden zoals met de gynaecoloog sneller aan het licht kunnen komen.” Schryvers wijst ook op het belang van ondersteuning door het Afstammingscentrum: “Vernemen dat je een donorkind bent, zoals het geval is in de recente getuigenis, is niet niets. Als dan nog eens blijkt dat je geen kind bent van een donor waarvoor je ouders beroep deden op een spermabank, maar wel van de arts op wie hiervoor beroep werd gedaan, is psychologische ondersteuning echt wel een must.”