‘Een kinderwens betekent nog niet het recht op een kind. Indien die wens het welzijn van kinderen schaadt, dan moet ze ingeperkt worden’, schrijft Els Van Hoof (CD&V).

De recente getuigenis van een donorkind verwekt door een gynaecoloog met eigen sperma dwingt ons opnieuw na te denken over de grenzen van de maakbaarheid. Dat mensen een lang gekoesterde kinderwens in vervulling zien gaan door middel van een donor is mooi. De medisch begeleide voortplanting biedt hen in uitzichtloze situaties toch nog de kans op een kind. Maar een kinderwens betekent nog niet het recht op een kind. Indien die wens het welzijn van kinderen schaadt, dan moet ze ingeperkt worden.

Anonimiteit is niet meer van deze tijd. Dat de anonimiteit al in 12 EU landen is opgeheven, is een duidelijk signaal. De wereld wordt bovendien steeds transparanter. Informatie is overal te vinden. Onwetendheid is een anachronisme. Wanneer de muren van de anonimiteit barsten, is het hek van de dam. Anderen in de omgeving van het kind zullen misschien informatie hebben die het kind zelf niet heeft, met alle schadelijke gevolgen van dien.

Bovendien worden de rechten van donorkinderen met de voeten getreden. Het Internationaal Kinderrechtenverdrag en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens waarborgen dit recht op identiteit. Kennis van eigen afstamming maakt intrinsiek deel uit van een goede identiteitsconstructie. De pijnlijke, vergeefse zoektochten van donorkinderen naar de persoon die de helft van hun genetisch materiaal leverde, getuigen daarvan.

Natuurlijk zijn er ook donorkinderen die niet de behoefte voelen om hun donor te kennen, laat staan te ontmoeten. Ook hun rechten moeten gerespecteerd worden. Zowel weten als niet weten is een recht, zeker wanneer het gaat over iets dat tot het meest intieme van de mens behoort: de bestanddelen die hem maken tot wie hij is.

Dat het belang van de genetische band niet onderschat kan worden moet ook begrijpelijk zijn voor wensouders. Net omdat ze die band zo belangrijk vinden, zoeken ze hun toevlucht tot een donor, zodat ze een kind kunnen verwekken dat deels uit hun eigen genetisch materiaal bestaat, eerder dan zich te wenden tot adoptie of pleegzorg waar die band er niet is. Dat kinderen dan later ook op zoek willen gaan naar hun genetische oorsprong, is een mes dat langs twee kanten snijdt.

In ons wetsvoorstel, dat hangend is sinds 2015, maken we het mogelijk dat kinderen op 12 jaar de niet-identificeerbare kenmerken van de donor kunnen achterhalen. Zo kunnen ze te weten komen of de donor net zo sportief, muzikaal of artistiek is als zijzelf. Op 16 jaar kunnen ze toegang krijgen tot de identificeerbare gegevens: naam, plaats, geboortedatum.

Dit voorstel gaat over de toegang tot afstammingsgegevens, niet over een eventuele ontmoeting met de donor. Deze kan gefaciliteerd worden via bemiddeling van een agentschap dat donorgegevens beheert, maar kan niet afgedwongen worden. De opheffing van de anonimiteit zal niet van toepassing zijn op diegenen die voor de inwerkingtreding van de nieuwe wet doneerden. We willen hen niet dwingen om hun recht op anonimiteit dat eens werd gegarandeerd door de wet op te geven. Wel willen we hen sensibiliseren om op vrijwillige basis een DNA profiel te laten opnemen in een databank beheerd door het agentschap. Deze databank moet het ook mogelijk maken om halfbroers en halfzussen op te sporen.

Ouders kijken bij de start van hun fertiliteitstraject vaak niet verder dan hun kinderwens. Dat is begrijpelijk maar is niet altijd goed te keuren. Sensibilisering, zo vroeg mogelijk in het proces, is absoluut noodzakelijk. De huidige anonimiteitsgarantie reikt immers tot de muren van het fertiliteitscentrum. In de wereld daarbuiten kunnen heel wat anderen op de hoogte zijn van het donorschap, lang voor het kind dit zelf te weten komt. Het gevoel van bedrogen te zijn en van geheimhouding kan zeer ondermijnend zijn voor de vertrouwensband tussen ouders en kinderen. Uit vele getuigenissen blijkt dat kinderen het meest van al lijden onder de ongelukkige manier waarop ze te weten kwamen dat ze een donorkind zijn. Kinderen die dit wel weten, bijvoorbeeld in een gezin met een alleenstaande moeder of lesbisch ouderpaar kunnen dan weer een sterke ambivalentie voelen uit loyauteit met hun ouders.

Natuurlijk zullen er altijd commerciële circuits bestaan waar men zonder enige begeleiding of begrenzing donorzaad kan kopen of DNA profielen kan opvragen. Misbruik zal er altijd zijn. Maar dit mag ons niet weerhouden om onze verantwoordelijkheid te nemen en de kinderen zoveel mogelijk in hun rechten te respecteren. Voor het overige kunnen we ouders enkel oproepen om zelf ook hun verantwoordelijkheid te nemen en zich te richten tot de officiële instellingen. Deze verantwoordelijkheid is de beste zorg die ze hun kinderen kunnen geven.

(Knack.be, 12 juli 2022)