Het uitdrukken van verontwaardiging volstaat niet als reactie op de dood van de Iraanse tiener Mahsa Amini. Ons land moet de protesten concrete steun bieden. Op lange termijn blijft de nood aan een Speciaal Gezant inzake vrouwenrechten binnen de Belgische diplomatie, om vrouwen- en meisjesrechten actiever te bepleiten op het internationaal niveau.
Doodgeslagen omwille van een hoofddoek die enkele centimeters ‘verkeerd zit’. Het overkwam de 22-jarige Mahsa Amini na haar arrestatie door de Iraanse zedenpolitie. Haar dood leidde niet alleen tot een golf van protesten in Iran, maar wekte ook wereldwijd veel verontwaardiging. Hoewel minister van Buitenlandse Zaken Lahbib al haar verontwaardiging uitte en ons land opriep tot Europese sancties, bleef concrete steun uit voor de vele dappere Iraniërs die de straat optrekken . Lahbib verklaarde weliswaar deze week dat ze haar Iraanse collega heeft opgeroepen tot een onafhankelijk onderzoek, maar er valt weinig te verwachten van een regime dat geen onafhankelijke rechterlijke macht naast zich duldt.
Nochtans zijn er redenen genoeg om onze volwaardige steun uit te spreken het verzet van Iraanse burgers tegen een regime dat zonder scrupules op de eigen bevolking schiet, met al meer dan 130 doden tot gevolg. Uiteindelijk willen vele Iraanse vrouwen en meisjes enkel maar vrijheid en waardigheid, geloofsvrijheid en een leven waarin je geslacht je recht op zelfontplooiing niet bepaalt. Het protestlied van de Iraanse zanger Shervin Hajipour, samengesteld uit tweets van protesterend Iraniërs, maakt duidelijk waarvoor de Iraniërs protesteren: “Voor het dansen in de straten, voor het kussen van een geliefde, voor lachende gezichten.” Het zegt genoeg dat deze doodgewone zaken in Iran ‘revolutionair’ zijn.
Elk land dat vrouwen- en meisjesrechten ernstig neemt, zou de protesterende Iraanse vrouwen en meisjes (en mannen) ten volle moeten ondersteunen. De Belgische regering moet hierin een voortrekkersrol spelen, op Europees en internationaal niveau. Laten België ervoor zorgen dat de voorgestelde Europese sancties tegen de verantwoordelijken van het brutale geweld ook effectief worden aangenomen. Laat ons land de roep van de Iraniërs ondersteunen om in een referendum zelf hun staatsvorm te kiezen. Laat ons land actief ijveren voor een scherpe veroordeling door de VN-Veiligheidsraad of Algemene Vergadering. Laten België de internationale gemeenschap oproepen een onafhankelijk onderzoek te voeren, bijvoorbeeld in het kader van de VN-Mensenrechtenraad.
Het Belgische beleid voor de wereldwijde bescherming van vrouwen- en meisjesrechten mag zich echter niet beperken tot Iran. Wereldwijd zien we immers dat de repressie tegen vrouwen en meisjes toeneemt. Denk bijvoorbeeld aan het lot van de Afghaanse vrouwen- en meisjes onder het Talibanregime, maar eveneens aan het veelvuldige seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes in Oost-Congo of Oekraïne. Dringende actie is dan ook nodig om die tendens te keren. In april vorig jaar nam de Kamer mijn resolutie aan waarin wordt opgeroepen om een Speciaal Gezant voor Vrouwenrechten, Meisjesrechten en Gendergelijkheid aan te stellen binnen de Belgische diplomatie. Deze Speciaal Gezant moet het Belgische buitenlands beleid inzake vrouwen- en meisjesrechten letterlijk en figuurlijk een gezicht geven op het internationaal niveau. Dat kan bijvoorbeeld door in internationale fora op tafel te blijven kloppen voor de bescherming van vrouwen- en meisjesrechten. België heeft zich kandidaat gesteld voor een zitje in de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties. Zou het dan niet mooi zijn dit engagement te onderstrepen door eindelijk ons buitenlands beleid inzake vrouwenrechten aan te scherpen? Want zoals Hillary Clinton in 1995 al wist: “Mensenrechten zijn vrouwenrechten, en vrouwenrechten zijn mensenrechten.”