Zeker 200 burgers zijn op 29 november in koelen bloede vermoord in het Congolese dorp Kishishe. Het zou gaan om een wraakactie van de militie M23, een rebellengroep die al maanden aan een offensief bezig is in Oost-Congo. Een globaal antwoord van de internationale gemeenschap is nodig om de cirkel van geweld in Oost-Congo eindelijk te breken, en ook ons land heeft hierin zijn rol te spelen.
Sinds het begin van dit jaar is rebellenbeweging M23 aan een opmars bezig in Noord-Kivu in het oosten van de Democratische Republiek Congo (DRC). Die opmars van M23 heeft ook een internationale dimensie: VN-experten stelden deze zomer dat Rwandese militairen aan de zijde van M23 meevochten tegen het Congolese leger. Dat is geen verassing: Rwanda is al langer actief in de DRC, naar eigen zeggen om milities van daders van de Rwandese genocide te bestrijden. Maar er speelt meer. Sinds mei 2021 is de staat van beleg afgekondigd in de Congolese provincies Noord-Kivu en Ituri. Doordat corrupte ambtenaren vervangen zijn door militairen, ziet Rwanda de smokkel van illegaal gemijnde grondstoffen afnemen, terwijl zo’n 90% van de grondstoffen die Rwanda exporteert uit Oost-Congo afkomstig zouden zijn zijn. Volgens lokale ngo’s kan dit een verklaring zijn voor de plotse opmars van M23. Nochtans had de Rwandese president Kagame op 23 november 2022 aangegeven M23 te zullen aansporen zich terug te trekken. Het bloedbad van 29 november toont echter aan hoe waarachtig die boodschap bleek te zijn: als Kigali de vrede preekt, Kinshasa pas op je burgers.
Het is hoog tijd dat een holistische oplossing wordt gevonden om het conflict in Oost-Congo eens en voor altijd te bedwingen, en ook ons land heeft hierin hierin een belangrijke rol te spelen. In de eerste plaats kunnen we via onze diplomatie de regionale vredesinitiatieven helpen ondersteunen. Geregeld vinden gesprekken plaats tussen de verschillende landen in de regio over het conflict, en in juni 2022 besliste de Oost-Afrikaanse Gemeenschap bijvoorbeeld een troepenmacht naar Oost-Congo te sturen met militairen uit Burundi, Oeganda, Kenia en Zuid-Soedan om het Congolese leger bij te staan. Toch is hier waakzaamheid geboden. De Congolese buurlanden lijken misschien goede intenties te hebben, het is niet de eerste keer dat buurlanden onder het mom van vrede hun invloed in het qua grondstoffen rijke Oost-Congo willen uitbreiden.
Congo heeft geen slagkrachtig leger. België kan Congo ook militair bijstaan. Niet met gevechtseenheden, maar door opleiding en training te voorzien aan het Congolese leger zodat ze beter in staat zijn de gewapende groepen in Oost-Congo te ontwapenen met respect voor de mensenrechten. Dit jaar startte Defensie reeds een eerste project op met het Congolese leger, het is zaak om dit structureel te blijven verderzetten. Dat moet gepaard gaan met andere internationale troepenmacht om de bestaande VN-missie MONUSCO te vervangen. De afgelopen jaren is immers gebleken dat MONUSCO door een te zwak mandaat lijdzaam moet toekijken hoe burgers massaal worden aangevallen, zonder zelf te mogen ingrijpen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Congolezen steeds vaker openlijk op straat komen tegen MONUSCO en zo’n beschermingsmissie die niemand kan beschermen, liever kwijt dan rijk zijn. Het is dan ook tijd voor een nieuwe missie met een een duidelijk mandaat om de burgerbevolking te beschermen en het Congolese leger te ondersteunen.
Verder moet de illegale smokkel van grondstoffen als goud, tin of coltan worden aangepakt. De winst die met die grondstoffen gemaakt kan worden, zet de Congolese buurlanden en de aan hen gelieerde gewapenden groepen immers aan om hun activiteiten in Oost-Congo verder te zetten. Om die cirkel van geweld te beëindigen, mogen conflictgrondstoffen uiteindelijk niet in producten van bv. Apple of Intel terechtkomen, wat nu wel degelijk gebeurt. De Europese Verordening Conflictmineralen van 2017 legt importeurs van grondstoffen alvast enkele verplichtingen op om de herkomst van grondstoffen beter te controleren. Maar verdere regelgeving is nodig, om het net rond illegale conflictgrondstoffen volledig te sluiten.
Tot slot dient ook de straffeloosheid aangepakt worden. Geen vrede zonder gerechtigheid over een oorlog van meer dan 20 jaar. Oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid zijn bijna dagelijkse kost in Oost-Congo, getuige bijvoorbeeld de vele slachtoffers van seksueel geweld die Nobelprijswinnaar Dr. Denis Mukwege dag na dag verzorgt. Alleen door een einde te maken aan de straffeloosheid kan geweld tegen burgers als oorlogswapen gestopt worden, bijvoorbeeld door de oprichting van een onderzoekscommissie en internationaal straftribunaal voor Oost-Congo, zoals ook Denis Mukwege vraagt. Op Europees niveau zijn sancties nodig tegen individuen die zich schuldig maken aan dergelijke misdaden, Congolezen, Rwandezen en ieder die schuldig maakt.
Als land dat met de DRC een bijzondere band heeft, wordt er naar België geluisterd op internationale niveau wanner het over de DRC gaat. Het is dan ook aan ons land om die verantwoordelijk op te nemen en te pleiten voor een globale oplossing op politiek, militair, economisch en juridisch vlak. Ook het Congolese middenveld vraagt expliciet om deze steun vanuit ons land. Laten we de Oost-Congolese bevolking eindelijk een perspectief op vrede bieden.